Reflectie
Gedurende de 28 jaar dat ik kunstenaar ben, heb ik 14 grootschalige projecten uitgevoerd. Vaak uit eigen initiatief maar ook in opdracht. Ze varieerden van een half jaar tot 10 jaar. Ik ben pionier geweest op het gebied van community art en rituele kunst. Rituelen waren aanvankelijk not done, want religie of zweverig. Maar juist vanuit de kunst heb ik rituelen in een nieuw jasje kunnen steken waardoor ze bij deze tijd en behoeftes aansluiten. Mijn projecten gaan vaak over lastige emoties. Over dat wat er niet mag zijn, over pijn en taboes. Met rituelen kun je dat kanaliseren, het is een (serene) uitlaatklep, ook al biedt het geen oplossing. Er zijn in al die projecten, groot of klein, vele traantjes gevloeid, vaak met een verbaasde geluksblik in de ogen, ook al ging het om verdriet. Zo van: ‘eindelijk’. Een ritueel is eigenlijk niet meer dan een aandachtsmachine. Maar die moet dan wel aansprekend zijn.
Grote projecten initiëren betekent subsidies aanvragen. Dat lukte best goed maar het is zwaar. Ik motiveerde mezelf door het besef dat het ook een creatief proces is en je treft al veel voorbereidingen. Na afloop moet je je ook nog verantwoorden. Hoeveel deelnemers heb je bereikt? Ik vulde het eerlijk in en dan werd er soms geld ingehouden als er minder deelnemers waren bijvoorbeeld. Verslagen schrijven is veel werk, maar geeft ook voldoening. Je houdt je documentatie en archief of orde en het project is daarmee ook echt klaar. Je kunt weer aan iets nieuws beginnen.
In die projecten moest ik me telkens verhouden tot vele mensen en partijen. Van bewoners, nabestaanden, vrijwilligers en kunstenaars tot opdrachtgevers en vergunningverleners. En dat terwijl ik eigenlijk van nature helemaal niet zo’n mensen-mens ben. Ik ben graag alleen. Hoewel ik natuurlijk ook plezier beleef aan communicatie heeft het toch (te) veel van me gevraagd. De laatste jaren, door de corona en de burn-out was het geen enkel probleem voor om me in mijn atelier te verschansen. Lekker rommelen met materialen. Ik communiceer met beelden. De film laat dat mooi zien.
De ‘communicatieve beelden’, ofwel de rituelen heb ik nog en ik sluit niet uit om daarmee nog kleinschalige activiteiten te doen. Zoals de Allerzielenviering in Kopenhagen in november 2023. Het ritueel HerinnerDingen blijft mijn favouriet, daarmee kan ik lezen en schrijven. Het genereert zo makkelijk verhalen. Ik heb met het basisschoolleerlingen en HvA studenten gedaan, maar ook met ouderen, mensen met dementie, mensen in de rouw, nabestaanden (van zelfdoding), op verjaardagen en uitvaarten, tijdens Open Monumentendag of in de vrouwengevangenis. Maar ik gebruikte het ook als methode om rituelen te ontwerpen voor studenten van de celebrantenopleiding aan de Universiteit voor Humanistiek. Het is telkens zo prachtig om te zien wat er gebeurt. Het is zo’n simpele manier om met beelden te communiceren. En een beeld gaat eerst naar het gevoel en dan naar het hoofd. En dat is de kracht.
De projecten zijn vaak geschaard rondom afscheid nemen, herdenken en (existentiële) verhalen vertellen. Afscheid nemen van een plek als je je huis uit moet: dat waren de vijf projecten rondom sloop. Ik organiseerde een soort stervensbegeleiding voor plekken. Bij het laatste project in die reeks, Sloophamer Schatkamer, kwam ik terecht in de lijst van 100 sleutelwerken beeldende kunst in Nederland van na 1945.
Voor het herdenkingsproject Allerzielen Alom kreeg ik onverwacht ook erkenning. In de Trouw van november 2022 kreeg ik daarvoor onlangs erkenning met het volgende citaat: “……Je ziet nu al bijna twintig jaar dat Allerzielen in een ander jasje wordt gestoken,” vertelt Mathijssen. Het kantelpunt ligt volgens haar in 2005. “Toen is kunstenares Ida van der Lee begonnen met het project Allerzielen Alom waarin kunstprojecten op begraafplaatsen centraal staan. Dat soort initiatieven zijn de afgelopen jaren gangbaarder geworden. Hierdoor is Allerzielen niet meer alleen een katholieke feestdag…..” Allerzielen Alom gaf een vernieuwende impuls aan onze dodencultuur dus. Er zijn twee publicaties verschenen, de eerste als een soort receptenboek met rituelen waarmee men op alle begraafplaatsen Allerzielen kon vieren. Maar ik schrok van de lompheid waarmee rituelen soms werden uitgevoerd. Daarom was de tweede publicatie nodig met een pleidooi voor de kunst. Schoonheid nodigt uit en tilt op. Dat is nodig om sereniteit in het ritueel te brengen. Daarom heb ik met veel kunstenaars gewerkt. Onder mijn leiding ontwierpen ze rituelen en ik leerde steeds beter wat een ritueel is en nodig heeft.
Vele rituelen die voor Allerzielen Alom ontwikkeld zijn, hadden de kwaliteit van verhalen genereren. Deze rituele spelvormen, zoals ik ze ben gaan noemen, kregen een plek binnen het project Testament Ongekend! Het zijn uitnodigingen om levenservaringen te delen waardoor inzichten en wijsheden werden ontdekt. Met deze ‘levens-oogst’ verrijkten en ‘heelden’ deelnemers zichzelf, elkaar en anderen.
Met Namen en Nummers zijn de Holocaust slachtoffers uit mijn eigen buurt in Amsterdam Oost herdacht. Dat waren er welgeteld 2800 uit vier lange straten met een aantal zijstraten. Eén voor één zijn ze in een ritueel herdacht. En dat is de kracht. Evenals bij Allerzielen Alom ging ik steeds meer werken met vrijwilligers en trainde ze ook. Aanvankelijk was ik bang dat een training te veel tijd van ze vroeg, maar ze bleken het juist interessant en belangrijk te vinden. De editie in 2019 telde 75 vrijwilligers en alles liep op rolletjes. Ook het opruimen. Want een vrachtwagen spullen is niet zomaar opgeruimd, dat werd soms tot huilens toe (ik dus) een drama. Maar ook dat kreeg ik georganiseerd. Uiteindelijk kon ik ’s avonds met alle vrijwilligers in het hotel aan de overkant een wijntje drinken. Het corona-jaar was een scharnierpunt voor Namen en Nummers. We vroegen mensen om thuis de joodse slachtoffers te herdenken met een naambordje én de vraag of ze iets konden opzoeken over deze mensen. Dat pakte zo goed uit dat daaruit het landelijke on-line herdenkingsmomunent namenennummers.nl is geboren. In het tweede coronajaar (2021) kwam de website, na een ontwerp- en bouwperiode, in de lucht. Ik moest de aangesloten lokale communities begeleidden én met de website leren werken. Ook werd nog de gehele plattegrond op het Kastanjeplein uitgelegd. Het was teveel. Toen ben ik door mijn hoeven gezakt.
Al bijna twee jaar dus. Het gaat wel beter met me, vooral dankzij biofotonen-therapie. Maar ik ben er nog niet en misschien gaat dat ook niet meer gebeuren. Het is dus verstandig om die zware werkzaamheden niet meer te willen. Wel wil ik dus kleinschalige activiteiten blijven doen, gastlessen geven, met de rituelen op stap voor een dagprogramma, presentaties etc. Verder wil ik in mijn atelier in Drenthe met mijn papiercollectie aan de slag. Collages maken, boekbinden, kartonnage, papierscheppen, papier marmeren. Ook kan moeder Aarde rekenen op mijn aandacht. En… er moet natuurlijk een boek komen. Help je daarbij? Geen enkele publicatie kan zonder de input van anderen. Ik bedelde er al om in de inleiding. En ik deed het altijd al met mijn projecten, daar leerde ik veel van. Ik hoor graag of mijn werk waarde voor jou heeft gehad, hoe dan, waarom, wanneer. Wat is blijven hangen, welke snaar werd er geraakt. Misschien kun je een poging doen om mijn werk te analyseren, te theoretiseren. Hoe valt het binnen het discours van de kunst. Het mag kort, het mag lang. Het mag een gedicht worden of een liedje. Een essay of gewoon met steekwoorden. Alles is welkom. Ik ga het bundelen en kijken wat bruikbaar is voor mijn boek.
Ida